Zo…we zijn weer een week verder, dus weer een week dichter bij de ISU, de eerste grote uitdaging die op het programma staat. Naarmate de tijd verstrijkt, bgein ik er steeds meer vertrouwen in te krijgen, en da’s in ieder geval heel erg positief nieuws.
Ondertussen is het al weer volop herfst geworden:
De herfst loopt (ten noorden van de evenaar) bij conventie dat jaargetijden op de 21e beginnen van 21 september t/m 20 december. Het astronomisch bepaalde begin van de herfst is de herfstnachtevening rond 23 september (op het noordelijk halfrond en rond 20 maart op het zuidelijk halfrond). De zon gaat dan door het herfstpunt en de dag en de nacht zijn nagenoeg even lang. De herfst eindigt rond 22 december (op het noordelijk halfrond en rond 21 juni op het zuidelijk halfrond) met de winterzonnewende.
Op zich ook weer wel een hele mooie periode…..geen dazen, teken of andere lastige insecten meer, niet meer zo warm….en hele mooie kleuren wanneer je door de bossen rent.
Afgelopen week begon nog vrij zomerachtig, maar vrijdag kwam er dan een eind aan deze mooie lange zomer.
De geplande trainingen kwamen niet helemaal goed uit deze week, en ik heb er toch maar geprobeerd het beste van te maken.
Vrijdag avond moest Maaike werken en besloot ik een flinke ronde te gaan doen.
Lekker door de storm en regen rennen in de bossen!! Het ging eigenlijk heel erg goed, tot….18 kilometer.
Daarna begon mijn knie flink pijn te doen, en besloot ik om de training in te korten, en de kortste weg terug naar huis te nemen.
Zaterdag had ik er nog steeds last van, dus toen toch maar een rustdag genomen. Wel jammer, want ik kon niet met John/Michel/Rob mee….
Zondag had ik met Jan afgesproken, en om 9 uur vertrokken we richting de pannehoef.
Samen gingen we rustig weg, omdat Jan een herstelloop moest doen, en ik omdat ik heeeeel voorzichtig moet zijn met mijn blessures.
De pijn in mijn knie verdween gelukkig na een paar kilometer, en daarna liep het heel erg lekker.
Na ongeveer 17 kilometer kwamen we het bos weer uit, en toen ging Jan weer terug richting Sprundel, en ik besloot er nog een extra stukje bij aan te plakken.
Ondertussen was de motregen veranderd in gewone regen, maar dat mocht de pret ook niet drukken.
Daarna was ik op een gegeven moment wel even de weg kwijt, en dat mocht ook de pret niet drukken.
Ik had wel beloofd aan Maaike om 12:00u ongeveer terug te zijn, dus toen ik eer op bekend terrein kwam dheb ik de korstste weg terug naar huis maar genomen. Uiteindelijk stond ik na 34KM weer heel erg tevreden terug thuis.
Maandag een hele rustige duurloop gedaan, want ik voelde toch nog dat het niet helemaal over was in mijn knie. Geprobeerd mijn hartslag onder de 135 te houden, en later gekeken wat dat voor snelheid was. Bleek iets langzamer dan 10KM/u dus een mooie snelheid om te herstellen.
DInsdag eerst bloed laten prikken, en 7 buisjes bloed lichter in de avond nog een keer lekker gerend! Geen zere voet meer, en heel even last van de knie. Gaat vooruit dus!!
En een heel mooi artikel van Bert over Jan staat ook op de site van de Roosendaalse Bode:
https://www.gazetroosendaal.nl/nieuws/sport/525412/ultraloper-jan-muller-je-bent-een-soort-van-reiziger-
.Artikel van Jan in de Roosendaalse bode
Het was 1992 toen Jan Muller (54) uit Sprundel besloot te stoppen met roken en tegen zijn vrouw zei dat hij even een stukje ging lopen, niet verder dan Breda. Sinds die dag is Muller uitgegroeid tot een grootheid in het ultralopen. Een halve of een hele marathonafstand is hij allang ontgroeid, hij gaat in een wedstrijd voor afstanden van 100 kilometer en meer.
Door Bert Pessink
In 1992 begon Jan Muller met hardlopen, eerst met zijn zwager, later met de wijkvereniging. Hij liep mee met loopjes in Sprundel, Etten Leur en Roosendaal. Het echte lange afstand lopen pakte hem door zijn deelname aan de Roparun, de estafettetocht van Parijs naar Rotterdam. Muller vroeg zich af of hij die tocht ook alleen zou kunnen lopen.
Die gedachte heeft hem uiteindelijk in de afgelopen jaren bij de Nederlandse top gebracht in het ultralopen. Zo won hij in de afgelopen jaren de hoog aangeschreven langste strandloop ter wereld, de Jan Knippenberg Memorial van Hoek van Holland naar Den Helder en de 127 kilometer lange Indian Summertrail in Drenthe die hij volbracht binnen de 12 uur. In de regio was hij derde bij de 12 uur van Steenbergen.
“Het ultralopen is geweldig en nog relatief onbekend. Het lijken hele afstanden, maar het is geweldig om eigenlijk alleen bezig te zijn met het lopen in de natuur”, aldus Jan Muller enthousiast. “Vooral de trail, lopen over onverharde paden door de geaccidenteerde natuur, is geweldig. Het besef van tijd, ruimte en afstand is dan helemaal weg. Je bent eigenlijk een soort vanreiziger, maar niets lijkt meer belangrijk.”
Het lopen van lange afstanden vergt natuurlijk de nodige training. “Ik train zes keer per week, waarvan een keer op de baan bij Achilles in Etten Leur. Van die zes trainingen is er een op snelheid, de andere op duurvermogen. Ik loop op schema’s van mijn trainer Tonio de Jong door mijn trainingsgebied West-Brabant. Als ik bijvoorbeeld een duurloop moet doen van 60 kilometer kom ik vanuit Sprundel via Rijsbergen, Breda en Etten Leur zo in Bergen op Zoom om vandaar weer terug keren naar Sprundel.”
In de komende weken staat voor Muller de Indian Summer trail in Drenthe op het programma, de trail die hij al eens won. Vlak voor kerstmis is het dan tijd voor de Bello Gallico in België, een 160 kilometer wedstrijd waarbij het winterweer vaak onvoorspelbaar is.
Een plan voor 2019 heeft Muller ook al in zijn hoofd: het lopen van de bij wielerliefhebbers bekende Italiaanse klassieker Milaan-San Remo. Muller: “Voor een ultraloper is de Spartathlon in Griekenland over 246 kilometer het einde, ik vind die echter best duur en ingewikkeld om aan mee te lopen. Daarom staat Milaan – San Remo op mijn lijstje. ruim 275 kilometer hardlopen over het parcours van de wielrenners. Vanuit Milaan via de Cipressa en de Poggio naar San Remo, en dat binnen de tijdslimiet van 48 uur.”